Koloniezuivel

De eerste zuivelfabriek in Drenthe

‘De kolonie’ van de Maatschappij van Weldadigheid heeft al een geschiedenis van het verwerken van de eigen melk tot zuivelproducten. Deze zogenaamde Koloniezuivel stond hoog aangeschreven. Er werd namelijk goed op de kwaliteit gelet, iets wat in de beginjaren van de zuivelfabricage nog geen vanzelfsprekendheid was.

In 1880 werd bij hoeve De Dankbaarheid (nu de hoeve Prinses Marianne) begonnen met de verwerking van melk van de grote boerderijen in Frederiksoord en Wilhelminaoord tot boter en kaas. Dit was de eerste zuivelfabriek in de provincie Drenthe. De kwaliteit werd zo goed dat op de markt te Wolvega de hoogste prijs werd betaald voor de zuivel van de Maatschappij van Weldadigheid. Vanaf 1882 kon de boter en kaas worden afgezet aan een Amsterdamse handelaar die de waren doorverkocht aan joodse klanten. Het gevolg was dat de bereiding volgens rituele voorschriften moest geschieden en de controle werd opgedragen aan een joodse kolonist. In 1894 sloot deze productielocatie wegens veroudering.

 

Stoomzuivelfabriek Deli

In 1898 verrees op ongeveer dezelfde plaats in Wilhelminaoord, op de kruising van de P.W. Janssenlaan en de Koningin Wilhelminalaan, een nieuwe stoomzuivelfabriek. De bouw van deze fabriek was mogelijk gemaakt door Peter Wilhelm Janssen (naamgever van de laan). Hij was mededirecteur van de Amsterdamse ‘Maatschappij Deli’ die handelde in tabak uit toenmalig Nederlands-Indië (Deli is een landstreek in het oosten van Sumatra). Hij besteedde een groot deel van zijn geld aan sociaal werk, met name in de Maatschappij van Weldadigheid. Als eerbetoon kreeg de stoomzuivelfabriek de naam ‘Deli’.

Door schaalvergroting in de zuivelindustrie moest ‘Deli’ in 1935 de deuren sluiten en waren de boeren in de gemeente Vledder (en dus ook de kolonie), daarna aangewezen op fabrieken in Steenwijkerwold, Wapse en Elsloo.

Het samenvoegen van coöperatieve zuivelfabrieken is doorgegaan. Ook Hoeve De Werkhorst, een kolonieboerderij uit 1914, levert melk aan zuivelgigant Friesland-Campina. Maar waar andere melkveehouders de schaalvergroting ook in hun boerenbedrijf doorgevoerd hebben, heeft de familie Bethlehem ervoor gekozen om het bij 45 stuks melkvee te houden en de traditie van het zelf verwerken van (een deel van) de eigen melk tot koloniezuivel in ere te herstellen.

De luie boer

De Maatschappij van Weldadigheid is nog steeds de pachtheer van Hoeve De Werkhorst. De familie Bethlehem is ook trots op de traditie hiervan, maar produceert haar koloniezuivel onder de merknaam ‘Zuivel van de luie boer’. Dit is een ludieke verwijzing naar de noeste arbeid uitstralende kolonienaam ‘De Werkhorst’. Samen met de ondertitel ‘omdat de natuur het meeste werk doet’, levert dit een moderne marketing op, voortbordurend op de traditie en inspelend op de behoefte aan natuurlijke, diervriendelijke, kleinschalige en ambachtelijke producten. Dit combineren zij met meerdere activiteiten waarbij de vrijetijdseconomie, natuur en kolonietraditie ingepast worden in “Welkom toen, welkom nu”, de slogan waarmee het werelderfgoed van de Koloniën van Weldadigheid aangeprezen wordt.

Duurzame kwaliteit

In navolging van de oorspronkelijke goede naam die de koloniezuivel had, is ‘De luie boer’ ook bezig om langs kleinschalige ambachtelijke weg die kwaliteit zowel in de producten als in de productiewijze te brengen. Kwaliteit om trots op te zijn in de hele keten: van vrij grazende koeien te midden van het natuurschoon, tot kleinschalige diervriendelijke melkstal, ambachtelijke verwerking en statiegeld flessen aan toe. Zelfs het aanvullende krachtvoer voor de melkkoeien in de stalperiode komt uit de kolonie in de vorm van koolzaadpulp. Met deze regionale kringloop, die zelfs voornamelijk binnen ‘de kolonie’ plaatsvindt, kunnen we met recht spreken van Koloniezuivel van duurzame kwaliteit.